IkbenBint.nl
Circulair bouwen in 2030: Hoe ziet circulair bouwen eruit in 2030?
Duurzaamheid

Circulair bouwen in 2030: Hoe ziet circulair bouwen eruit in 2030?

Dit artikel ontrafelt de complexe realiteit van circulair bouwen in 2030, met een focus op beleid in wording, technische haalbaarheid en de financiële prikkels die de sector transformeren. Het biedt een nuchtere blik op de kloof tussen ambitie en praktijk, en belicht voorlopers die nu al de koers uitzetten voor een duurzame toekomst van de bouw.

12 december 2025 5 min.

De wankele balans tussen ambitie en realiteit

De Nederlandse bouwsector heeft een heldere stip op de horizon: een volledig circulaire bouweconomie in 2050, met een tussendoel van 50% minder primair grondstoffenverbruik in 2030. Deze ambitie klinkt daadkrachtig, maar in de praktijk stuit de transitie op een complex web van technische, financiële en juridische uitdagingen. De verschuiving van een lineair 'nemen-maken-weggooien' model naar een gesloten kringloop, waarin materialen en producten hun waarde behouden en hergebruikt worden, is geen eenvoudige optimalisatie; het vraagt om een fundamentele systeemverandering die alle schakels in de keten raakt.

De realiteit van vandaag is dat, hoewel de bouwsector 95% van het bouwafval recycleert, dit vaak neerkomt op 'downcyclen', waarbij de waarde van materialen verloren gaat door verwerking tot granulaat. Een kozijn heeft immers een hogere waarde als kozijn dan als vulmateriaal voor wegen. De echte circulaire uitdaging ligt in hoogwaardig hergebruik en het ontwerpen van gebouwen die flexibel, aanpasbaar en demontabel zijn, zodat componenten aan het einde van hun levensduur eenvoudig te oogsten en opnieuw in te zetten zijn.

Beleidsagenda 2030: Van intentie naar afdwingbare kaders

Het Nationaal Programma Circulaire Economie 2023-2030 (NPCE) vormt de ruggengraat van het overheidsbeleid om de circulaire transitie te versnellen. Dit programma omvat maatregelen die verder reiken dan alleen intenties. Een concreet instrument is de MilieuPrestatie Gebouwen (MPG), die sinds 2013 verplicht is en de milieubelasting van alle materialen in een gebouw weergeeft. De grenswaarde van de MPG is in juli 2021 aangescherpt en zal naar verwachting in januari 2025 voor woningen verder dalen naar 0,5, wat een directe stimulans vormt voor het gebruik van duurzamere en circulaire materialen.

Een ander cruciaal element in ontwikkeling is het materialenpaspoort. Hoewel de wettelijke verplichting hiervan in 2020 werd uitgesteld vanwege complexe datamanagementvraagstukken, blijft het een kernpunt in de ambitie om inzicht te krijgen in de herkomst en kwaliteit van bouwmaterialen. Zonder gedegen informatie over de technische en duurzame eigenschappen van (hergebruikte) materialen, blijft het risico van hergebruik te hoog, wat de voorkeur voor nieuwe materialen in stand houdt. Juridisch gezien zijn er nog haken en ogen; eigendom van materialen kan bij natrekking overgaan op de eigenaar van grond en gebouw, wat leaseconstructies of terugkoopafspraken, die essentieel zijn voor circulaire businessmodellen, bemoeilijkt.

De technische realiteit: Ontwerp, materialen en vakmanschap

Circulair bouwen vraagt om een radicaal andere benadering van ontwerp en constructie. Demontabel bouwen, modulair bouwen en het toepassen van biobased materialen zijn hierbij sleutelstrategieën. Gebouwen moeten ontworpen worden als 'grondstoffendepots', waarbij de verschillende levensduren van gebouwlagen – van constructie tot interieur – in acht worden genomen. Dit betekent losneembare verbindingen in plaats van permanente, zodat elementen zonder schade uit elkaar gehaald en hergebruikt kunnen worden.

De praktijk wijst echter op meerdere technische uitdagingen. Ten eerste is er vaak onvoldoende informatie beschikbaar over bestaande materialen en constructies, wat de waardebepaling en risico-inschatting bij hergebruik compliceert. Ten tweede is het afstemmen van vraag en aanbod van secundaire bouwmaterialen nog een logistieke puzzel; er is behoefte aan geconsolideerde marktplaatsen en systemen om de beschikbaarheid en kwaliteit te borgen. Een derde uitdaging ligt in het benodigde vakmanschap. Het oogsten, bewerken en opnieuw toepassen van materialen vergt meer gespecialiseerde kennis en arbeid dan het werken met nieuwe, gestandaardiseerde producten.

Financiële impulsen en struikelblokken: Van kostenpost naar waardecreatie

De financiële prikkels zijn doorslaggevend voor de transitie naar circulair bouwen. Tot voor kort was het gebruik van nieuwe materialen vaak goedkoper dan hergebruik, mede door lage grondstofprijzen en de logistieke complexiteit van secundaire stromen. Dit beeld kantelt. De toenemende kosten van transport en de onzekerheid van tijdige levering van primaire grondstoffen, in combinatie met strengere milieueisen, maken hergebruik economisch aantrekkelijker.

Overheden spelen een sleutelrol via circulair inkopen en aanbesteden, waarbij niet alleen op prijs, maar ook op circulariteit wordt gegund. Dit creëert een marktvraag die innovatie stimuleert. Nieuwe businessmodellen, zoals leaseconstructies of 'product-as-a-service', waarbij de leverancier eigenaar blijft van de materialen en verantwoordelijk is voor onderhoud en terugname, bieden een financieel model dat waardebehoud aanmoedigt. Banken staan echter nog voor de uitdaging om de restwaarde van circulaire materialen en de langetermijnbaten van flexibele gebouwen op waarde te schatten, wat financiering van circulaire projecten bemoeilijkt.

Voorlopers en de praktijk: Het fundament voor de toekomst

Ondanks de uitdagingen zijn er al veel inspirerende voorbeelden die laten zien hoe circulair bouwen in 2030 eruit kan zien. Deze voorlopers bewijzen dat een multidisciplinaire aanpak, waarbij al in een vroeg stadium van het project wordt nagedacht over flexibiliteit, aanpasbaarheid en materiaalstromen, essentieel is.

Een voorbeeld van demontabel en biobased bouwen is het vogelobservatorium Tij in Stellendam, dat computergestuurd uitgefreesd hout gebruikte en met lokaal riet bekleed werd, ontworpen om volledig remontabel te zijn. Een ander type voorloper richt zich op het hergebruik van materialen op de bouwplaats zelf. Zo werd bij een renovatie van een industrieel erfgoedpand 60 m³ bakstenen afgebroken en opnieuw gebruikt, wat tevens zorgde voor opleiding van werknemers in circulaire bouwmethoden. Projecten zoals The Green House tonen aan dat zelfs tijdelijke paviljoens volledig circulair in realisatie en exploitatie kunnen zijn, door hergebruik van gevelplaten en stalen roosters. Deze projecten, hoewel soms nog arbeidsintensief en complex, leveren waardevolle praktijkervaringen op die de bouwsector helpen om de drempels naar een circulaire toekomst te verlagen. Zij illustreren dat de technische en economische haalbaarheid niet zozeer in de afzonderlijke componenten zit, maar in de integrale benadering en de bereidheid om te innoveren.

Gebruikte bronnen

  1. https://www.rvo.nl/onderwerpen/circulair-ondernemen/circulair-bouwen
  2. https://www.expertisecentrumverduurzamingzorg.nl/circulair-bouwen/wat-is-circulair-bouwen/
  3. https://www.bouwtotaal.nl/2024/01/circulair-bouwen-betekenis-en-voorbeelden/
  4. https://www.cirkelstad.nl/nieuws/circulair-bouwen-in-het-hoofdlijnenakkoord-mag-het-een-onsje-meer-zijn/
Tags
Duurzaamheid
Meer over de bronnen die wij gebruiken
Rvo Bouwtotaal Expertisecentrumverduurzamingzorg Cirkelstad